Vorige week deed ik weer mee aan een bijzondere editie van Living Library. Een evenement dat bedoelt is om vooroordelen weg te nemen door mensen met elkaar in contact te brengen. Geïnteresseerden kunnen in gesprek met een ‘Levend Boek’. Dat levende boek is een mens van vlees en bloed, die als ervaringsdeskundige over een specifiek onderwerp te bevragen is. Tegenwoordig doe ik mee als het boek ‘Sterven in een hospice’.
Die dag sprak ik met verschillende jonge mensen van een hogeschool in Amsterdam. Met een afgestudeerde verpleegkundige sprak ik over verlies, haar moeder en kinderen, en de keuze voor palliatieve zorg. Iemand anders vroeg me naar het verschil tussen euthanasie en palliatieve sedatie. In weer een ander gesprek ging het over wat een hospice precies is en hoe het er aan toe gaat. Eén van de studentes die hielp met de organisatie bleef een beetje om me heen dwarrelen. Toen ze kans zag om me aan te spreken, stapte ze naar voren. Ze vertelde dat ze het zo bijzonder vond dat ik hierover wilde spreken. Ik had de indruk dat ze ook een verhaal bij zich droeg en stelde voor om even apart te zitten. Hier was ze erg blij mee. We wisselden onze verhalen uit.
Ik heb iets met het onderwerp dood. Dit thema is op verschillende manieren altijd in mijn leven geweest. En al doende ben ik er vertrouwd mee geraakt. Ik heb jarenlang gewerkt in de uitvaartsector. Ook een korte periode vrijwilliger in een hospice geweest. Helaas kon ik het toen niet goed combineren met de onregelmatigheid van andere werkzaamheden. Tijdens de uitvaarten van mijn vader en moeder heb ik een centrale rol kunnen spelen. En helemaal bij het sterven van mijn zuster, die ongeneeslijk ziek was en graag wilde sterven in een hospice. Vijf weken lang bijna dagelijks belde ik er aan. En haar laatste drie nachten in februari heb ik er zelf mogen slapen. Een intense en hartverwarmende plek, bijzondere gesprekken met bewust levende mensen. Want de ervaring leert dat bezig zijn met iemands sterfelijkheid, de aandacht onlosmakelijk brengt naar de viering van het leven.
Toen er onlangs in de gemeente Bloemendaal buurtbewoners in opstand kwamen tegen de voorgenomen komst van een hospice, voelde ik een diepe verontwaardiging. Op de informatieavond die vanuit de gemeente georganiseerd werd, spraken de directrice en een bevlogen neuroloog. Op inspirerende wijze werd het individuele en maatschappelijke belang zo duidelijk verwoord. Fijn om te weten dat de uitkomst is, dat een nieuw hospice in de regio er gaat komen. Op een andere locatie welteverstaan, maar het komt er.
Ik doe wat ik kan om mijn steentje bij te dragen. Binnen de zorgorganisatie waar ik werk heb ik een nieuwe training gemaakt. Die ik dezelfde titel heb meegegeven: ‘in gesprek over verlies en rouw’. Ik mag hem als pilot verzorgen in Amersfoort, Apeldoorn en Amsterdam. En sinds deze week kunnen collega’s zich inschrijven. Behalve dat ik zorgmedewerkers bewuster en rouwsensitief wil maken, wil ik ze ‘vertrouwd maken met’. Om dat te kunnen doen deel ik wat theoretische kennis over De Verliescirkel en palliatieve zorg. Maar vooral leg ik de focus op praktische gespreksvoering. Hoe praat jij over deze onderwerpen? Wat werkt effectief voor onze bewoners, hun verwanten, en onze collega’s? Wat kun je doen zodat een ander zich gehoord voelt? In wezen zijn het van die eenvoudige gespreksvaardigheden. Hoe je aansluit bij een ander, door oprechte betrokkenheid te tonen, en gewoon aanwezig te zijn als mens. Dan mag alles er zijn, woorden, tranen, lachen, en – waar veel mensen het meest bang voor zijn: stilte. En nogmaals, mijn ervaring en die van velen betrokkenen, bewust bezig zijn met sterven, brengt de aandacht vanzelf naar de volle rijkdom van leven. En in mijn aanwezigheid, dan is er ook genieten.