Vandaag 15 augustus herdenk ik mijn ouders, ooms en tantes. Geboren en getogen in voormalig Nederlands Indië. Allemaal gevangen gezeten in Jappenkampen. Amper over verteld, hun leed alleen gedragen.
Wat dit voor mij betekent als kind uit de tweede generatie? De traumasporen liggen dagelijks op de loer. Los van alle therapie en persoonlijke ontwikkelingswerk. Ik weet ze nu beter te omarmen en ben als mens veel rustiger, gelukkiger en meer in balans. En toch, af en toe is daar onverwacht een trigger…
Vorige week vond ik tussen een stapel oude foto’s deze velletjes papier, samengevouwen en verbonden met een touwtje. Op de velletjes staan in een keurig oud handschrift tal van recepten geschreven. En op de eerste pagina: ter herinnering aan kamp Tjihapit, 7 juli 1944. Een boekje van mijn moeder, inmiddels al lang overleden.
Tjihapit weet ik, is de naam van een wijk in Bandung. Waar vrouwen en kinderen achter prikkeldraad opgesloten zaten. Pasar Tjihapit bestaat nog, ik ben er zelf meerdere keren geweest. En op 7 juli 1944, werd mijn moeder 25 jaar oud.
Dit verhaal heeft meerdere lagen van tragiek in zich. Toen ik bij mijn broers en zussen informeerde, wist niemand iets over dit boekje te vertellen. Of hoe dit in bezit van mijn moeder is gekomen. Ze heeft nooit verteld over deze dag en dit boekje uit het kamp. Kennelijk heeft ze het dus decennialang met zich mee gedragen, op reis naar Nederland, van boot naar opvangpension, naar eerste woning. De herinnering bewaard. Pijnlijk gekoesterd. Niet gedeeld. Maar alleen.
Vanavond ga ik herdenken met anderen. We gaan delen. Samen delen is helend. Het brengt me terug naar mijn natuur van verbonden zijn. Om dan vanuit vrijheid te mogen kiezen waar ik ga of sta. En vanavond is dat bij het Indië monument in Den Haag. Vandaag, 15 augustus, herdenk ik.