Vorige week sprak ik een jongeman, dertiger en 3e generatie Indisch. Hij vroeg zich af waarom zijn vader hem nooit veel wilde of kon vertellen over hun Indische roots. Zijn vader is daar zelfs geboren en als baby naar Nederland gekomen. Zijn Opa en Oma hebben in Jappenkampen gezeten. Zijn nichtje, begin veertig, ken ik al langer. Die kwam bij mij omdat ze soms last heeft van paniekaanvallen en burn-out klachten. Zij daarentegen, is al eerder actief gaan onderzoeken wat deze problemen met haar opvoeding te maken hebben. En opvoeding van haar Indische moeder. En grootouders. Dan hoor ik in gedachten weer de vraag: ‘Hoe kun je weten wie je bent, als jij je eigen geschiedenis niet kent?’.
Wanneer mensen mij nu vragen naar mijn culturele identiteit, is mijn antwoord dat ik een Indische man ben. Als jongvolwassene heb ik hier mee geworsteld. Tot op het moment dat een confronterende ervaring me het verlossende antwoord bracht.
‘Ben je autochtone Nederlander of ben je een allochtoon?’ Ik was achttien, het was 1981. Ik studeerde in Amsterdam aan een Sociale Academie. De les deze ochtend heette Culturele Antropologie. Voor de groep stond de eerste Marokkaanse docent die onlangs was aangenomen, Rashid. Hij wilde ons laten nadenken over het begrip culturele identiteit.
‘Sta op en maak subgroepen van autochtone Nederlanders en allochtone’, vervolgde hij zijn les. Iedereen stond op. Ik ook. Ik deed een paar pasjes, maar…. ik wist niet waar ik heen moest lopen. Ik raakte in verwarring en verstarde.
Dat moment van verstarring en het verloop van deze les hebben zoveel impact gehad, dat ik het mijn hele verdere leven al bij me draag als een verse herinnering. De vraag of ik mezelf beschouw als autochtone Nederlander of allochtoon triggert een beladen dilemma. Natuurlijk weet ik al mijn hele leven lang dat mijn beide ouders zijn geboren en getogen in het voormalig Nederland Indië. Maar ik zie er niet Indisch uit. Ik ben zo wit als een Belanda. Pas wanneer je goed kijkt, herken je Indische trekken. Maar qua opvoeding en karakter ben ik op en top Indisch.
De term ‘Indisch’ draagt voor mij een lading in zich mee. Vooral mijn vader speelt daar een hele grote rol in. De man was KNIL-militair geweest, had in de oorlog gevochten, was krijgsgevangen gemaakt en heeft 3,5 jaar lang gevangen gezeten in Jappenkampen in Japan. Ook mijn moeder heeft in verschillende Japanse vrouwenkampen gevangen gezeten.
Mijn vader had over identiteit een uitgesproken mening: ‘Laat je nooit wijsmaken dat je geen Nederlander bent’. Ik hoor het hem nog zeggen. Maar tegelijkertijd had ik een andere beleving: ‘Ik ben niet zoals die witte Nederlanders’. De mening was uitgesproken, de diepgang en lading niet. Inmiddels ben ik ouder, en die verwarring is er voor mij persoonlijk nu niet meer. Maar voor Indische mensen en met name de generaties na mij, kan dit een lastige kwestie zijn. Zij zijn genoodzaakt hier hun eigen weg in te vinden en vorm aan te geven. Dat kan aanvoelen als een eenzaam proces.
Herken je hier iets van jezelf in? Ben jij nieuwsgierig om te ontdekken hoe jouw Indische roots in jou doorwerken? En ben je klaar om jouw verhaal mee te brengen en delen?
Op 11 september start de 3-daagse training Heel Indisch in Vijfhuizen. Meld je aan voor de gratis informatieavonden in Haarlem op dinsdagavond 19 juli of 30 augustus.